Techniek en vissen:

Aas.

Iedereen heeft al wel eens met een “blote” haak een visje gevangen, maar dit is natuurlijk niet de bedoeling en is ook niet echt de goede strategie om veel vis te vangen.
Willen we deze gelukstreffers omzeilen kunnen we beter aas aan de haak doen en zoals zoveel details is aas en aasbereiding een erg belangrijk onderdeel in de hengelsport.
De site is toch eerder gericht op witvis en dus gaan we ons concentreren op aas om witvis te vangen.

We onderscheiden volgende soorten:
- Levend aas: made en caster, wormen (mestpier, regenworm), vers de vase.

- Niet levend, natuurlijk aas: brood, mais, kemp, tarwe.
- niet levend, kunstaas.
 

Het spreekt voor zich dat de betere visser steeds een heel assortiment van aassoorten bij zich heeft en naargelang het verloop van de vangst/wedstrijd hij zijn haakaas zal aanpassen.
Je hoeft na het vissen ook geen aas weg te gooien omdat je zelfs levend aas perfect kan bewaren in de koelkast. Af en toe controleren en zonodig wat ‘grondstoffen’ vervangen en je hebt steeds
goed aas in huis.

Levend aas:
Hoewel het gebruik van levende aasvisjes in België is toegelaten, gaan we hier niet verder op ingaan omdat ik dit niet echt beschouw als ‘witvisserij”.
Per hengelaar mag je maximum 20 levende aasvisjes bijhebben en gebruiken als aas.
De visjes zijn niet groter dan 15cm en behoren tot een van de volgende soort: alver, blank- en rietvoorn, blei, brasem, winde en riviergrondel.

1.Maden en casters.
Je mag wel stellen dat maden het populairste levende visaas zijn dat de visser gebruikt.
Ze zijn overal verkrijgbaar, niet duur, goed bewaarbaar en hebben een lange overlevingstijd onderwater.
De maden die we gebruiken zijn afkomstig van vliegen.
Nu zijn er wereldwijd 80 à 100.000 soorten gekend en hun larven worden lang niet alleen gebruikt in de visvangst.
Reeds ten tijden van Napoleon wist men dat wonden bedekt met vliegenlarven minder infecties vertoonden en dat deze wonden zelfs beter genazen.
Zelfs heden ten dage wordt deze methode nog toegepast.
Er zijn echter ook heel wat minder fraaie verhalen aan verbonden, denken we maar eens aan de Malariavlieg of Tseetseevliegen in Afrika.

Volwassen vliegen leggen, naargelang de soort, enkele honderden tot 2.000 eitjes op organisch materiaal en na enkele dagen zien we hieruit de larven komen.
Na een dag of 4 à 5 zijn de larven volgroeid en gaan ze zich verpoppen. Een week later zullen ze de pop verlaten en hun leven verder zetten als vlieg, die weldra zelf eitjes zal leggen, enz.
In ideale omstandigheden wordt een vlieg 2 à 3 maand oud en kan ze in die periode tientallen miljoenen nakomelingen op de wereld zetten.

 

De maden die we in de hengelsportwinkel kopen zijn meestal afkomstig van de groene of blauwe bromvlieg (vleesvlieg). Kleinere maden komen van de huisvlieg.
In het seizoen zijn ze meestal dagvers en zijn “gemaakt” in speciale kwekerijen.

 

Gekleurde maden zijn in België en Nederland niet meer toegelaten vanwege de schadelijke stoffen waarmee ze gekleurd worden.
Men gebruikte 'Soedanrood' als kleurstof en dit is een giftige stof die niet of moeilijk afbreekbaar
is en zowel spier- en vetweefsel van de vissen blijvend kleurt.
Deze kleurstof zou ook kankerverwekkend zijn.
Op zich jammer, niet van die schadelijke stoffen, maar je kan maden perfect kleuren met natuurlijke middelen die absoluut niet schadelijk zijn, maar dit is niet te controleren aan de waterkant.
Denken we bv maar aan wat gemixte verre de vase met wat zaagsel en hierbij de maden een paar dagen laten zitten. Na enkele dagen zal je wel merken wat we bedoelen.

 

Casters zijn verpopte maden en een veel gebruikte aanvulling bij het visdieet. Caster (pop) is een tussenstadium van het ‘vlieg’ worden. We hebben eerst de eitjes, dan de larven (made), vervolgens de pop en tenslotte opnieuw de vlieg. In het verpoppen zelf zijn verschillende stadia en dit merk je
vooral aan de kleur en als je attent bent ook aan de zinksnelheid omdat ze naargelang de kleur
sneller of minder snel naar beneden zakken. (of drijven) Met een kleurrijke mix ben je dus beter af omdat er dan meer een wolk effect ontstaat en dit meer de aandacht zou trekken van de vissen. Je kan ze natuurlijk ook als haakaas gebruiken en liefst in combinatie met bv maden.

Als je oude maden niet weggooit, kan je zelf casters maken,maar dit is sneller gezegd dan gedaan.
Het is erg arbeidsintensief en als je het niet volgens de regels doet eindig je met drijvende
casters en daar heb je volgens mij niet veel aan; wel integendeel.
Doelgericht zelf casters maken is dus misschien wel een beetje te ver gezocht.
Stel dat je castermaden koopt aan 4 tot 5€ per liter en je ongeveer 2 liter castermaden
nodig hebt om tenslotte 1 liter casters over te houden dan weet je dat je niet voor de 100% goed bezig bent omdat 1 liter casters tussen de 7 en 8€ kost. Weet ook dat je 3 tot 5 maal per dag de maden van de casters moet scheiden met een casterzeef en dat je ze optimaal moet bewaren.
Voor mij reden genoeg om bij mijn plaatselijke hengelsportwinkel casters te bestellen.
Het is inderdaad wel zo dat je precies om deze reden casters vaak alleen op bestelling kan verkrijgen. Ook voor de leverancier is het werken geblazen.

 

Verse maden zijn levendig, altijd in beweging en een bron van eiwitten.
In de hengelsportzaak worden ze meestal bewaard in plastieken bakken met zagemeel, wat dan ook de geur typeert als je de winkel binnenkomt, maar in de ‘betere’ winkel vind je ze al eens voorverpakt en in het koelvak.
De meeste maden worden ook ‘onbehandeld’ aangeboden, juist wat vermengd met zaagsel, en hebben dan ook een penetrante ammoniakgeur.
Er staat ons dus nog heel wat te doen vooraleer we ze zullen gebruiken aan de waterkant en voor de meeste vissers is dit ook een steeds terugkerend ritueel.
Dit kan soms erg ver gaan en sommige methoden zullen vriend en vijand verbazen.
Zo ken ik vissers die de maden wassen in een sopje van water en zeep en ze nadien netjes afdrogen met een handdoek. Het enige wat ze willen bekomen is van de vieze geur afgeraken, maar dit kan natuurlijk ook anders.
Er zijn tientallen additieven verkrijgbaar, in poedervorm of druppels, maar die zijn vaak erg duur en ruiken soms te fel.

 

Mijn persoonlijk ritueel.
Liefst enkele (3 à 4) dagen op voorhand de verse maden aanschaffen. Te herkennen aan de grote zwarte vlek op de rug ? van de maden. Dit is schijnbaar een soort voedselreserve en hoe groter de vlek, hoe verser ze zijn. Aldus!
Bij thuiskomst ga ik de maden zeven met een casterzeef of voerzeef. Bij voorkeur een grote emmer gebruiken anders zouden er heel wat maden kunnen ontsnappen.
Zonder schudden of trillen laat ik de maden dan door de zeef kruipen en kan ik de casters, dode maden en vuil scheiden van de levende maden. Je kan meteen ook de grootste exemplaren eruit halen en die gebruik ik dan om aan de haak te doen. Dit grof zeven doe je een tweetal keer en daarna
voeg ik er wat maïsmeel, polenta of een lekker additief bij en laat ze een uurtje rondwentelen in dit ontgeuringsmiddel.
Het meel wordt dan met een fijnere keukenzeef verwijderd en de maden worden in een voldoende
grote madendoos gezet, dit samen met wat vers broodkruim en bv vanillepoeder of een ander additief.
Alles verdwijnt dan in de koelkast waar het “madenleven” dan min of meer tot stilstand komt, een lethargische toestand dus (vgl slaapzucht). Het groeiproces van de larven wordt zo erg vertraagd
en we kunnen ze dan ook enkele weken laten overleven. De juiste temperatuur zou belangrijk zijn,
maar ik bewaar ze onderaan in de koelkast waar het ongeveer 4 tot 6 graden is.
Ik tracht iedere dag (zeker om de twee dagen) vlug de maden te zeven en te voorzien van vers broodkruim of fijn zagemeel.
Enkele uren voor het vissen zeef ik alles nogmaals, maar bewaar ze dan zonder iets.
Vlak (2uur) voor het vissen kan je er wat stimulantia bijdoen waardoor de maden extra actief en levendig worden en meer kans maken om onderwater opgemerkt te worden door de vis.

Iedere visser heeft zo z’n eigen geheim en zal de wonderbare vangst wijten aan zijn wondermiddel.
Af en toe eens wisselen van smaak- en geurstoffen zal de vis niet toelaten om te wennen aan die bepaalde geur en hij zal het dan ook niet zo snel associëren met gevaar.

Het bevestigen van de made aan de haak is niet zo moeilijk, al dien je erop te letten dat je de made niet beschadigt (dood) bij het aanprikken. Het is immers de bedoeling dat ze levend onder water verdwijnt om daar de aandacht te trekken van de vissen. De beste plaats is tussen de twee zwarte puntje aan de achterzijde en als je kan kies je de "mooiste" maden uit.



Het aantal maden aan de haak hangt natuurlijk ook af van de haakgrootte.
Je kan, bij voorkeur, een van de maden over de haaksteel schuiven zodat de haak zo goed als volledig bedekt wordt.

Het principe van “hoe meer maden hoe groter de vis” is niet altijd van toepassing en een beetje uitproberen blijft de boodschap. Aan een grotere haak mag er al eentje extra aan, en combineren
met een ander type van aas mag altijd.
 

top

2.Wormen.
Evenals allerhande maden en larven, is de worm een in de vrije natuur voorkomend aas dat door de witvissers veel gebruikt wordt.
In tegenstelling tot maden is het erg simpel om aan aaswormen te komen. Bovendien is het gratis
en je vindt ze overal waar het vochtig en/of donker is en wie heeft er nog niet met de mestriek
pieren gaan vangen?
Er zijn meerdere soorten beschikbaar, maar laat ons het houden bij de klassieke regenwormen (
Lumbricus terrestris) en mestpieren (Eisenia foetida)

 

Regenwormen zijn voor witvissers niet het ideale ‘haakaas’ omdat ze simpelweg te groot zijn en na het aanhaken niet zo heel lang levendig blijven.
Als werp/grond voer daar en tegen zijn ze ideaal en geven een extra dimensie aan het voer. (geur)
Ze zijn ook erg makkelijk te vangen op een vochtig grasveld bv en met een beetje inspanning heb je snel een portie bij elkaar. Gewoon afspoelen en bewaren in een grote madendoos in de ijskast en met een speciale pierenschaar verknippen en mengen met het voer. (op visstek)

 

Mestpieren zijn even makkelijk te verkrijgen, zijn ook gratis en zijn een erg goed haakaas.

 

Ze zijn meestal wel wat kleiner dan de regenworm, maar dit is juist interessant, zijn feller van kleur en blijven bovendien veel langer beweeglijk aan de haak.
Bij het aanhaken wordt; bewust, de mestpier extra beschadigd wat voor een speciaal geurspoor zal zorgen en waar de vissen schijnbaar gek op zijn.
Best bewaren in “propere” grond en ook in de koelkast.
Mestpiertjes kan men ook zelf goed kweken en in de handel zijn er setjes verkrijgbaar om dit
te doen. Het vraagt niet veel kennis of moeite en de kost is ook beperkt.
Zo heb je altijd het beste materiaal voorhanden en je hoeft er niet voor uit huis te gaan.

http://www.wormen-kweken.nl
http://www.wormkwekerij.nl
http://www.hinssen.be/levendetuin/viswormen.htm
http://www.wormenexpres.nl


Het kan een 'dodelijk' aas zijn, maar er is een soort balans tussen alles of niets. Mengen in het grondvoer (geknipt) moet je met de nodige voorzichtigheid doen, want indien 'te' doe je de balans overslaan naar het negatieve. Pieren die je aan de haak prikt reageren meestal erg fel (niet van de pijn) en zullen zich van de haak wriemelen indien je ze niet blokkeert met bv een made.

3.Vers de vase.
“Het aas der azen” ; vers de vase, mag zelden gebruikt worden en sinds vele jaren, en terecht,
niet meer zelf geschept mag worden door de visser.
Het zijn de larven van de chironomus-mug of dansmug genaamd.

  

               Dansmug                                                  Larven van deze mug

Het is een aassoort die vrij in de natuur voorkomt en die je in verschillende afmetingen kan terugvinden.
De grotere larven worden meestal aan de haak gedaan, terwijl de kleinere soort in het grondvoer gaat.
Vers de vase is niet echt goedkoop en wil je er echt mee vissen zal je toch een hoeveelheid nodig hebben. (haak+voer)
Vis je er mee, dan spreekt het voor zich dat je een kleine haak gebruikt, maat 18 of kleiner.
Ook het aanhaken op de haak is niet zo simpel en vraagt wat oefening, maar de vissen zijn er gek op en het loont dan ook de moeite om het eens te proberen.

top

Niet levend, natuurlijk aas:

Meest gezien bij witvissers zijn:

brood, aardappel, mais, tarwe, kemp.

Natuurlijk zijn er nog tientallen andere soorten van natuurlijk niet-levend aas, maar dat zou ons
te ver drijven. In principe kan je alles aan de haak hangen wat niet “te” is en zolang je er maar vis mee kan vangen.

Brood.
Is ook altijd beschikbaar, niet duur en geliefd bij vis en visser.
Vooral in onze jeugdjaren was dit het aas bij uitstek en kon je er zowat alles mee aan
de haak krijgen. Je kan er een bolletje deeg van rollen of je kan met een ‘vlok’ vissen.
Ook de korst van de boterham is perfect bruikbaar, al word dit meer als drijvend aas gebruikt.
Grootste nadeel van brood is dat het soms moeilijker aan de haak te doen is en dat na het missen van een aanbeet het brood er meestal af is.
Wit brood geniet de voorkeur, maar ook licht gekleurd mag.

Aardappel.
Je hebt er geen kilo’s van nodig en moeilijk te maken is het ook niet.
Uiteraard word er niet gevist met ‘rauwe’ aardappels, maar wel met licht gekookte; voldoende vast
nog en zeker niet bloemig. Dit is in feite het enige waar je moet op letten als je vist met aardappel. Ook hier geldt weer dat bij een gemiste aanbeet het aas dikwijls van de haak zal zijn.

Maïs.
Vooral zoete maïs is erg in trek bij karper, brasem en zeelt.
Bij voorkeur een potje met afsluitbaar deksel nemen, zo kan je het restant eventueel enkele dagen later nog gebruiken.
Is ook zelf te maken, maar dan is het wel omslachtiger en vraagt het wat ervaring om het goed te bereiden. (kooktijden, extra zoetstoffen)
Maïs kan je ook gebruiken in het grondvoer.

 

Tarwe.
Je kunt, voor het gemak, gebruik maken van buideltjes voorgekookte tarwe of indien je echt wil,
echte tarwe weken en koken.
Het voordeel van de buideltjes is dat het snel gaat en erg makkelijk is, nadeel is dat je met deze tarwe zo goed als niet aan de haak kan vissen. Persoonlijk verkies ik echte tarwe die ik laat weken en nadien minutieus afkook. De tarwe moet voor mij “openbloemen’ en dit geeft betere resultaten dan voorgekookte tarwe.
De buideltjes zijn echter prima geschikt als toevoegsel bij het grondvoer, of om later na het voeren, te gebruiken als werpvoer.

 

Kemp.
Ook gekend als hennep.
Zijn in feite de zaadjes van de cannabis plant waarvan men de bladeren gebruikt in het (vooral)
illegale drugsmilieu.(Marihuana)
De zaadjes echter hebben geen hallucinerende werking en zijn perfect legaal bruikbaar in de hengelsport. Je kan het kopen in voorbereide potjes of je kan het zelf koken. De potjes zijn te duur om het te gebruiken als grondvoer, maar zijn wel bruikbaar als haakaas.
Is hét aas voor de voornvisserij. Vooral de oudere generatie van vissers kennen deze visserij zeer
goed en gebruiken vaak geen ander aas dan kemp. De voerplekken worden dikwijls dagen op voorhand voorbereid. De echten vissen met de perfect gekiemde zaden en wrijven de kemp die ze bijvoeren over elkaar zodat de witte kiemen afbreken. Het is dan net die ene mooie gekiemde kemp als haakaas die de voorkeur geniet van de vis.

Het koken van hennep is een hele bedoeling en iedereen heeft zo z’n eigen methode.
Meestal wordt het 12 tot 24 uur in water geweekt om vervolgens gaar te koken in dit water.
De kooktijd hangt sterk af van de kwaliteit en er is geen standaard tijd op vast te pinnen.
Stop zeker als bij de helft van de zaadjes de kiem zichtbaar wordt, giet ze vervolgens door een vergiet en laat ze afgedekt nog wat nakiemen. Nadien zachtjes spoelen en koel opbergen.
Het kookvocht kan je goed gebruiken om je grondvoer mee te bevochtigen.
Een andere manier om kemp, maar bv ook tarwe te bereiden is door gebruik te maken van een grote thermoskan. Doe de gewenste hoeveelheid in de kan,
maar niet meer dan de helft van het volume van de kan. Vul de kan verder tot aan de top
met kokend water en de volgende ochtend is de kemp (of tarwe) klaar.
Enig geëxperimenteer is nodig om de juiste tijd van gaar worden te bekomen. Persoonlijk laat ik
het 10 uur in de thermos. Het vocht kan ook simpel gerecupereerd worden om het voer mee te bevochtigen.
Nog een andere manier is door de kemp 12 uur te week te zetten, vervolgens aan de kook brengen en zodra het 3 minuten kookt een tas koud water
opgieten zodat het kookproces stilvalt. Opnieuw 2 minuten laten koken en opnieuw een tas koud water opgieten.
Tenslotte nog een goede minuut laten koken en de kemp zou nu voor het merendeel gekiemd moeten zijn. Spoelen met koud water en koel opbergen.

Belangrijker dan de methode is het basismateriaal, want goede kemp is toch wat moeilijker te vinden.
De kemp is goed gekookt als de witte kiem te zien is en de kemp niet ‘overgaar’ is. Hij mag zeker niet te mals/plat zijn, anders kan je het niet gebruiken aan de haak en belangrijk is dat de kiem niet is afgebroken. Deze wordt namelijk aan de vis gepresenteerd op de haak en je dient het dan ook op die manier aan te brengen dat de kiem naar voor en boven wijst.
Gebruik je het als aanvulling bij het grondvoer, dan kan je wat toleranter zijn in de gaarheid van de hennep.
Naast het eventuele haak- en grondaas, gebruik ik het als ‘tussendoor’ werpvoer.

 

 
 
Aanhaken kemp.

TOP

Kunstaas:
Wanneer ik spreek over kunstaas bedoel ik niet de vele kunstvliegjes, spinners of andere kunstazen, maar eerder de kunstmatige vers de vase of imitaties van natuuraas die we zouden kunnen gebruiken aan de haak van onze vaste hengels. De spinners enz worden eerder gebruikt in combinatie met de werphengel en de kunstvliegjes tijdens het vliegvissen; beide interessante varianten, maar hier
niet van toepassing en het is natuurlijk een gans andere manier van vissen.

   

  Spinner.

In de witvisserij ga je slechts af en toe kunstaas zien gebruiken. Niet alleen omdat het vaak niet toegelaten is, maar vooral omdat men de voorkeur geeft aan de natuurlijke aassoorten.
Toch is en blijft het soms een goed alternatief en ik heb het steeds bij me; je weet maar nooit waar het goed voor is.



    

Voorbeelden van kunstaas.

De aankoopprijs van een potje schommelt tussen de 6 à 8 €, niet goedkoop, maar je kan er
normaal wel een gans jaar mee verder, vooral omdat je het slechts af en toe zal/mag gebruiken.

 

terug naar techniek    terug naar hoofdmenu