Techniek en vissen:
Vislijn maken.
Een statement voor we beginnen.
"Iedere visser heeft zo zijn eigen gewoontes en manieren van werken en
onderstaande beschrijving is zeker niet bindend. Alles kan, alles mag,
maar het moet toch wel in orde zijn."
Vis verspelen omdat je materiaal niet in orde is, is gewoonweg "not
done". Het "MOET" in orde zijn.
Maak dat je zaken perfect in orde zijn en aanvaard geen half werk.
De beginners onder ons kunnen snel aan de slag met gekochte, kant en
klare lijnen, maar met de ervaring zal snel er voor zorgen dat je zelf
vislijntjes gaat maken. Inderdaad geldt ook hier de regel:
"wat je zelf doet, doe je beter!"
Onderstaande beschrijving is slechts een voorzet, een persoonlijke
toets, een eigen manier van werken.
Zorg ervoor dat de procedure die je volgt een "standaard" wordt die ook
"reproduceerbaar" wordt?
Iedere lijn die je maakt, maak je op dezelfde manier, steeds weer.
Alleen op deze manier krijg je
een zekere ervaring, een routine die je heel wat visplezier zal
verschaffen.
Of je nu een
‘kant en klare’ lijn koopt of je ze zelf maakt, best is om op voorhand
een aantal zaken uit te klaren.
Er zijn zoals je ondertussen wel weet een aantal factoren die bepalen
‘hoe’ en ‘met welke materialen’, je lijn zal gemaakt worden.
Het type van water, stilstaand of stromend, diep of juist ondiep, welke
hengel je zal gebruiken, op wat ga je vissen, de weersomstandigheden, en
zo zijn er nog tal van mogelijkheden die bepalen welke onderdelen je zal
kiezen om een vislijn te maken.
Het bewijs dat je met gekochte lijnen geen goede zaak kan doen.
We gaan uit
van de veronderstelling dat je perfect weet hoe en wat en dat alle
onderdelen zijn aangekocht en klaar liggen.
Zorg er voor dat je rustig zit, dat er voldoende licht en plaats is en
je kan starten met de job.
Je zal ook ondervinden; en dit is voor ieder onder ons verschillend, dat
de achtergrond waar je naar
kijkt bij het bv aanzetten van een haak, erg belangrijk is. Ik heb
ondervonden dat een meer
donkere achtergrond (grijs, blauw, zwart of bruin) betere resultaten
geeft en het allemaal iets vlotter gaat.
Tijdens de
gehele procedure moet je steeds tractie op de lijn hebben en een klein
gewicht of
een bankschroefje kunnen hierbij helpen.
Rol een kleine meter draad van het spoeltje en leg een gewicht op de
spoel of klem de spoel tussen
de bankschroef. Een goede dobber is meestal voorzien van de
rubberen/siliconen slangetjes om de draad te klemmen. Doe deze van de
dobber.
Zitten er
geen op, dan zijn ze nog steeds apart te koop, maar een zich zelf
respecterende hengelsportzaak laat je niet in de steek en voorziet
voldoende siliconen.
Steek de draad door het oogje (thv antenne) en schuif de dobber tot
bijna tegen het gewicht.
Natuurlijk wijst de antenne naar het spoeltje!
Vervolgens neem je de silicoontjes ( 2 à 3), mik de draad erdoor en
monteer ze op de onderantenne van je dobber. Je hebt inderdaad redelijk
goede ogen nodig voor dit fijnere werk. Gebruik steeds meer dan één
siliconen eindje omdat bij stukgaan van één van de silicoontjes je
anders
een onbruikbare lijn hebt.
Controleer nu al of ze voldoende spanning geven tussen draad en dobber,
omdat je ze later niet meer kan vervangen zonder de lijn stuk te maken.
Fase 1 is klaar en we gaan verder met het plaatsen van het lood.
Er zijn op de markt toestelletjes beschikbaar waarmee je precies kan
bepalen hoeveel lood jouw favoriete dobber nodig heeft.
Het voordeel
is dat je bijna nooit teveel lood plaatst op de lijn; lood van een lijn
halen kan ze beschadigen, en je kan wat tijd winnen bij het afloden.
Heb je zulk een apparaatje niet, is dat natuurlijk geen drama want er
zijn nog andere manieren om de lijn uit te loden.
Per definitie heb je zoveel lood nodig als het gewicht (drijfvermogen)
van de dobber.
Kogel- of stijllood; dit is je persoonlijke voorkeur, is beschikbaar is
vele diameters (gewicht) en meestal verpakt in handige doosjes.
Plaats het
zwaarste lood steeds bovenaan en eindig met het fijnste; het
verklikkerloodje, het dichtst bij de haak.
Styllood geniet mijn persoonlijke voorkeur omdat het zacht is, makkelijk
te plaatsen is en ook goed verschuifbaar blijft.
Styllood breng je steeds aan met een speciale tang.
Styllood is ingesneden over zijn ganse lengte.
ingesneden zijde
niet ingesneden zijde
Leg het styllood met de ingesneden zijde naar onder toe en neem het beet
met de tang.
Dompel de tang mét lood even onder in bv een glas water (met de tong
vochtig maken is niet
verstandig omdat lood nog steeds een zwaar en giftig metaal is) omdat
dit het verschuiven
vergemakkelijkt en de draad minder beschadigd.
Knijp het stevig aan en zorg er voor dat het over de ganse lengte van
het lood dicht is.
Als je het lood niet centraal in de tang neemt kan het zijn dat het niet
over de gehele lengte
dicht is en dit zijn dan potentiële snijkanten waarop je lijn kan
breken.
Na het aanknijpen zal het loodje normaal niet verschuifbaar zijn. Daarom
zet je de tang zo op het loodje dat de ingesneden zijde tussen de bek
van de tang zit. Je knijpt nu zachtjes en controleert of het lood nu
verschuifbaar is. Indien niet, herhaal je deze procedure tot het wel
vlot verschuifbaar wordt. Dit herhaal je voor alle loodjes en vergeet
niet om regelmatig te testen hoe het staat met de uitloding.
Om
de uitloding te testen moet je een beetje fantasie gebruiken, maar je
moet het zo nauwkeurig mogelijk doen en rekening houden met de latere
‘visomstandigheden’.
Gebruik een zo groot mogelijk doorzichtig recipiënt; glazen hoge
maatbeker, petfles, of zoals ik, mijn siervijver.
Om de oppervlaktespanning van het water op te heffen kan je in het
recipiënt een druppel vloeibare zeep doen. Je mag pas tevreden zijn als
de uitloding perfect is, maar wat voor de ene visser goed is,
zal voor de andere natuurlijk niet goed zijn. Wat wel vast staat is dat
vissen bij de aanbeet een weerstand zullen voelen van de lijn en vooral
van de dobber en dat deze weerstand zo klein mogelijk moet zijn. Voor
mij persoonlijk kan dit slechts als alleen de bovenantenne
(gedeeltelijk) nog zichtbaar is en dus het ganse drijflichaam onder
water staat. Het volume van de dobber is dan van minder belang. Als je
tevreden bent schuif je alles omhoog en knip je het stukje draad waar
dobber en lood zijn geplaatst af.
Dit is absoluut noodzakelijk omdat dit stukje draad duidelijk
beschadigd is en het risico op breuk veel hoger wordt. Zoals reeds
gezegd komt het zwaarste lood het dichtste bij de dobber en je kan het
op vele manieren plaatsen en dit naargelang de gewenste visserij.
Het kan gegroepeerd, deels gegroepeerd of over de lijn verspreid worden
en iedere manier heeft zo zijn specifieke eigenschappen wat betreft
verklikken van de aanbeet, aasaanbieding enzoverder.
Het onderste loodje hang je meestal op een 15 à 20 cm van de haak en je
zal het tijdens het vissen waarschijnlijk nog wel een aantal keren
verplaatsen, ook weer naargelang de omstandigheden. Het moet, in de
meeste gevallen, net boven de bodem hangen,
maar mag niet op de bodem liggen. Leg je het verklikkerloodje toch
(bewust of onbewust) op de bodem,dan zal je dobber (antenne) hoger boven
het wateroppervlak uitsteken.
Hopelijk heb je bij het uitloden ook rekening gehouden met het feit dat
er ook nog een haak en aas aan moeten en je dobber dus nog iets dieper
zal zinken. Dit geldt natuurlijk alleen als je met de haak net boven de
bodem vist!
In sommige gevallen; we denken dan aan sneller stromende waters of
kanalen met meer scheepvaart, is het soms noodzakelijk om zwaarder te
vissen. Dobbers van bv 3 tot 10 gram zijn dan gebruikelijk en om deze
met het klassieke kogel- of styllood uit te loden is niet interessant.
Het Olivettielood, druppellood of schuiflood zijn dan meer logische
oplossingen.
Je kan ze
verkrijgen in de meeste courante gewichten en zijn gemakkelijk aan te
brengen.
Het druppelvormige lood heeft een centraal gat, meestal voorzien van een
siliconen slangetje waardoor de draad gestoken wordt. Onder het
schuiflood wordt er meestal een klein loodje geplaatst om te voorkomen
dat het te ver naar onder zou schuiven. Als richtlijn kan je stellen dat
voor het uitloden van een dobber met dit type van lood je ongeveer 70
tot maximum 80% van het gewicht van de dobber aan schuiflood gebruikt.
Voor een dobber van bv 3 gram gebruik je dus maximum 2,4 gram aan
schuiflood.
De rest moet je opvullen met kogel- of styllood om het geheel perfect te
kunnen afstellen. Je moet inderdaad rekening houden met je
verklikkerlood en je loodje ter voorkoming van tever schuiven van het
druppellood.
Zeker op snelstromende of diepere waters moet je kunnen spelen met het
lood en dit om de ideale
aasaanbieding na te streven. Het verklikkerlood op de grond of boven de
grond, het bulklood op
bv 60 cm boven de haak enz. maken het verschil tussen vis of geen vis.
Bij het maken van een lijntje hou je dus best rekening met deze
gegevens, temeer omdat lood verwijderen van een lijn niet zonder risico
is.
Einde fase 2 en nu concentratie voor fase 3; het monteren van de haak.
Bledknoop:
Dit erg belangrijke onderdeel vraagt wel een beetje oefening en elk
zichzelf respecterende visser kan dit met de ogen dicht en onder alle
omstandigheden.
Aan de waterkant is het soms koud en vochtig en met verkleumde handen en
vingers is dit een frustrerende bezigheid. Dus oefenen tot je het
beheerst.
Witvissers gebruiken meestal haken met een bledje en dus is de bledknoop
de meest gebruikte knoop.
Hoe kleiner de haak, hoe moeilijker het knopen van de haak "kan" zijn.
Ook de draaddikte is hier van belang en zal mede de keuze van de haak
bepalen.
Meestal werken we met haak nummer 16 of 18.
De gebruikte materialen zijn
hier even niet echt realistisch, maar zo is het mogelijk om duidelijk
aan te geven wat we bedoelen. Een haakje nr 18 en een draad van 12/100
zijn
nauwelijks bruikbaar op een foto.
|
Maak een open lus aan het
einde van de draad. Leg een gewichtje op de spoel zodat je spanning kan geven en de lijn steeds strak staat. De lus moet voldoende groot zijn omdat je met het einde van de draad om de steel van de haak moet kunnen draaien. Deze lengte mag gerust 10cm zijn. |
|
Klem de lus en de haak stevig tussen duim en wijsvinger van je NIET dominante hand. Op de foto is de grootte van de lus wat overdreven,maar zo zie je duidelijk wat er bedoeld wordt. |
|
Neem het uiteinde van de
lijn tussen duim en wijsvinger van je andere hand. Zorg steeds dat de lijn strak gespannen blijft. |
|
Start met het wikkelen
van de lijn over de steel van de haak en de aangespannen lijn. |
|
Bij iedere wikkeling moet je natuurlijk het uiteinde van de lijn even lossen en klemmen tussen wijsvinger en de derde vinger van je linker hand en dit om de lijn over te nemen onder de aangespannen lijn die naar de spoel loopt. |
|
Naargelang de dikte van
de lijn en de grootte van de haak maak je tussen de 5 en 10
omwikkelingen om de steel van de haak. Vervolgens steek je het uiteinde van de lijn door de lus. |
|
Uiteinde door de lus. |
|
Neem nu met je rechter
duim en wijsvinger de omwikkelde haaksteel over, omklem deze stevig en bevochtig de lijn met wat speeksel. Dit is belangrijk om de knoop goed te laten schuiven. |
|
Vervolgens trek je zowel
aan het einde van de lijn als aan aan de andere zijde van de
lijn. De knoop zal zich sluiten. Het bledje zal beletten dat de knoop van de haak schuift. |
|
De knoop is gevormd, maar zit vaak nog niet tegen het bledje. |
|
Schuif de knoop tegen het bledje en let er vooral op dat de
knoop aan de bovenzijde zit van het bledje. Omdat je alles nog
niet definitief hebt aangespannen en omdat de knoop nat is, kan
je dit nog makkelijk doen. Is dit gebeurd, dan geef je nog eens extra traktie op de twee uiteinden en span je de knoop aan. |
|
Knip met bv een schaar of nagelknipper het resterende einde
draad af op enkele milimeters. De specialisten onder ons kunnen ook hun tanden gebruiken, maar ik hoef zeker niet uit te leggen wat de gevaren hiervan zijn. |
|
Het resultaat. Indien goed uitgevoerd hangt de haak nu mooi recht en in het verlengde van de lijn. |
Voor de minder handige onder ons zijn er
ook
toestelletjes op de markt om haken vast te maken aan de lijn.
Ik heb het persoonlijk nooit gebruikt en ken dus de kwaliteit niet van
een knoop gelegd met zo'n apparaatje,
maar ik neem aan dat het wel in orde zal zijn.
Fase 3 is klaar en ook de lijn is nu bijna gebruiksklaar.
De lengte
van de lijn wordt bepaald en we kunnen de draad nu op lengte knippen.
Steeds onder spanning houden.
We schuiven nog een silicoontje over de draad; dit voor fixatie van de
lijn op het topeind van de hengel, maken een lus op het draadeinde; voor
het vastmaken van de lijn op het oogje van de hengel en de lijn is
klaar.
Neem het gepaste tuigje en wikkel de lijn op het tuigje.
Indien je de visdiepte kent van het water waar ze later op zal vissen,
kun je de dobber reeds bij benadering van diepte stellen.
Houd
rekening met de plaats van de dobber tov het tuigje (uitstulping ter
bescherming van de dobber) bij het wikkelen en fixeer het einde van de
lijn met een klemmetje of wat tape.
Ook zeer belangrijk is het noteren van de ‘lijngegevens’ op het tuigje.
(etiket)
De datum van fabricage mag niet ontbreken.
Berg de afgewerkte lijnen op in daarvoor geschikte doosjes.
terug naar techniek terug naar hoofdmenu