Alver.
|
Familie indeling |
Cyprinidae |
|
Wetenschappelijke naam |
Alburnus alburnus |
|
Bijnaam |
|
|
Buitenlandse namen |
Bleak (GB) Ablette (Fr) Ukelei (D) |
|
Afbeelding |
 |
|
Max. Lengte (M/F) |
25 cm |
|
Max. Gewicht |
100 gram |
|
Max. Leeftijd |
10 jaar |
|
Typische kenmerken |
Grote schubben met sterke parelmoerglans. (vroeger werden er met
de schubben kunstparels gemaakt) Bovenstandige bek. De rugvin is vrij ver naar achter geplaatst. Is een typische schoolvis. Zwemmen vaak vlak onder het wateroppervlak. Is een snelzwemmer. |
|
Vindplaats |
Eerder zeldzaam in onze waters. Verkiest zwakstromende water dat bij voorkeur helder is en niet te veel plantengroei vertoont Redelijk bestand tegen vervuiling, maar niet tegen hogere watertemperaturen. Bij bv 30°C zal er massale sterfte optreden. Niet beschermd. |
|
Uiterlijk |
Heeft een langgerekt lichaam dat zijdelings is afgeplat. Zijn rug heeft een blauwachtige schijn. |
|
Voortplanting |
Paaiperiode: mei-juni. Vanaf derde jaar geslachtsrijp. Legt relatief weinig; tussen de 1.500 en 2.000, geeloranje eitjes op planten of stenen en op redelijk ondiepe zones. Bewaken broed niet. Na 1 jaar zijn ze meestal niet groter dan 3 tot 5 cm en het zijn dus trage groeiers. Vanaf 3 jaar of 10 cm zijn ze geslachtsrijp. |
|
Voeding |
De
larven eten; zoals het merendeel van de jonge visjes, dierlijk
plankton. Volwassen dieren eten vooral insecten en kleine kreeftachtige. De voorkeur gaat uit naar aan het oppervlak drijvende insecten en dit opent perspectieven voor de vliegvissers. Ze zouden redelijk gevoelig zijn voor voedsel tekort en kunnen zeker niet langer dan 3 à 4 dagen zonder eten. |