Barbeel.
Familie indeling
|
Cyprinidae |
Wetenschappelijke naam
|
Barbus barbus |
Bijnaam
|
|
Buitenlandse namen
|
Barbel (GB)
Barbeau (Fr)
Barbe (D) |
Afbeelding
klik op foto voor grotere afbeelding
|
|
Max. Lengte (M/F)
|
100
cm |
Max. Gewicht
|
10
kg |
Max.
Leeftijd
|
25
jaar |
Typische kenmerken
|
Slanke vis met langwerpige kop.
Onderstandige bek met dikke en uitstulpbare lippen.
4 baarddraden waarvan 2 op de bovenlip en 1 in iedere mondhoek.
Hol ingesneden rugvin. |
Vindplaats
|
Eerder zeldzaam in onze streken.
Het is een typische rivier bodemvis met een voorkeur voor een
zand- tot keiachtige bodem en redelijk stromend water.
Is het meest actief tijdens de ochtend.
Leeft tijdens de dag in kleine scholen, maar het is zeker geen
typische schoolvis.
Heeft ook een bepaald 'trekgedrag' en kan tot 10km per dag
afleggen, zelfs stroomopwaarts.
Minimum maat: 40 cm |
Uiterlijk
|
Heeft een bruingroene tot goudkleurige rug.
De buik is grijswit.
Heeft tussen de 55 en 65 schubben op de zijlijn. |
Voortplanting
|
Van
mei tot juli.
De volwassen vissen trekken dan stroomopwaarts en bij
temperaturen tussen de 14 à 18°C wordt er gepaaid.
De mannetjes zijn vroeger (4jaar) paairijp dan de vrouwtjes
(8jaar).De mannetjes hebben ook een typische paaiuitslag op hun
kop en hun rug.
De geeloranje kleverige eitjes worden op grind/zand gelegd.
Het wijfje legt ongeveer 10.000 eitjes per jaar (in 1 keer)
Na 1 jaar is hij ongeveer 7 cm en hij groeit ongeveer 5 à 7 cm
per jaar. |
Voeding
|
De
kleine vissen voeden zich met dierlijk plankton. De volwassen
barbeel is een alleseter en zoekt zijn voedsel vooral op de
bodem en dit bij voorkeur 's avonds of 's nachts.
Insectenlarven, weekdieren, kreeftachtigen en wormen. |
top
terug naar vissoorten in
Vlaanderen