Bermpje.
|
Familie indeling |
Cobitidae |
|
Wetenschappelijke naam |
Noemacheilus barbatula, barbatula barbatulus |
|
Bijnaam |
|
|
Buitenlandse namen |
Stone loach (GB) Loche franche (Fr) Bartgrundel (D) |
|
Afbeelding |
 |
|
Max. Lengte (M/F) |
20 cm |
|
Max. Gewicht |
200 gram |
|
Max. Leeftijd |
7 jaar |
|
Typische kenmerken |
Bek
is onderstandig. Heeft 6 baarddraden, 4 op bovenlip, 2 op onderlip. Kleine ogen die meer naar de rugzijde liggen dan de buikzijde. Heeft typische neusgaten (2 paar) Het bermpje heeft geen zwemblaas, is een slechte zwemmer en brengt zijn leven grotendeels door op de bodem. |
|
Vindplaats |
Vrij
zeldzaam in onze waters. Leeft vooral tijdens de nacht en liefst op de bodem. Verplaatst zich zeer weinig en blijft vaak in een straal van enkele honderden meters. Verkiest een zanderige tot kiezelachtige ondergrond en stelt vooral veel begroeiing of andere beschutting op prijs. Heeft zuiver en liefst stromend water nodig. Liefst niet dieper dan 1 meter. Leven in scholen. Is vrij goed bestand tegen vervuiling en lagere zuurstofgehaltes, maar niet tegen zware metalen. Is beschermd. |
|
Uiterlijk |
Het
lichaam is buisvormig en het staarteinde is afgeplat. Grijsbruin tot oranjebruin van kleur met op de flanken en rug donkere vlekken. De buikzijde is licht van kleur. Heeft een goede camouflage. |
|
Voortplanting |
Van
Mei tot juni en een temperatuur van rond de 18°C. Na 2 jaar geslachtsrijp of bij een lengte van circa 6cm. De geeloranje kleverige eitjes worden gelegd op planten of het zand. Meestal niet meer dan 6.000 eitjes. Maakt geen nest. |
|
Voeding |
Kleine schaaldieren, insectenlarven. |