Grote modderkruiper.
Familie indeling
|
Cobitidae |
Wetenschappelijke naam
|
Misgurnus fossilis |
Bijnaam
|
Donderaal |
Buitenlandse namen
|
Weatherfish (GB)
Loche d'étang (Fr)
Schlammpeitzger (D) |
Afbeelding
klik op foto voor grotere afbeelding
|

|
Max. Lengte (M/F)
|
30 cm |
Max. Gewicht
|
|
Max.
Leeftijd
|
|
Typische kenmerken
|
Mond heeft 10 baarddraden, 4
staan op de onderlip,4 op de bovenlip en 2 in de mondhoeken.
Heeft kleine ogen en kleine schubben.
Een korte zijlijn.
Beschikt over een darmademhaling. Hij hapt lucht aan de
oppervlakte die dan in darm wordt geabsorbeerd.
Verder ademt hij ook via de huid en natuurlijk via de kieuwen.
Hij is vooral actief tijdens de nacht en zijn vele baarddraden
helpen hem in zijn zoektocht naar voedsel.
Zijn gevoelig aan barometerschommelingen. |
Vindplaats
|
Komt voor in waters met een
zanderige, modderachtige
bodem en plantengroei.
In de winter graaft de vis zich in de modder in en heeft dan
een lage stofwisseling.
Is in België beschermd. |
Uiterlijk
|
Langwerpige, eerder buisvormige
vis.
Bruine rug en flanken. Op die flanken lopen 2 goudgele
banden.
Zijdelings afgeplatte staart. |
Voortplanting
|
April tot juni, maar de
watertemperatuur moet toch minimum 15 °C zijn.
De grote (1,5mm) bruingele eitjes
worden op waterplanten afgezet. De eitjes zijn zeer kleverig.
Na dik een week komen de eitjes uit.
Mannetjes vertonnen bij het paaien een uitslag op de
borstvinnen. |
Voeding
|
Vooral insectenlarven en
weekdiertjes. |
top
terug naar vissoorten in
Vlaanderen