Karper.
|
Familie indeling |
Cyprinidae |
|
Wetenschappelijke naam |
Cyprinus carpio |
|
Buitenlandse namen |
Carp
(GB) Carpe (Fr) Karpfen (D) |
|
Afbeelding |
 |
|
Max. Lengte (M/F) |
120 cm |
|
Max. Gewicht |
38kg |
|
Max. Leeftijd |
47 jaar |
|
Typische kenmerken |
Vuilwitte buik, goudkleurig lichaam met donkere rug. Vier bekdraden, twee in de hoeken van de bek, twee kortere op de bovenlip. Een lange rugvin met +/- 25 vinstralen, waarvan de eerste getand is. Uitstulpbare mond. |
|
Vindplaats |
De
karper komt voor in vrijwel heel Europa, dus ook in België.
Verkiest grotere wateren en langzaam stromende rivieren. Het zijn typisch bodemvissen die toch graag in warmer water vertoeven. De karper is van oorsprong afkomstig uit Centraal Azië en heeft zich vanuit China naar het Westen verspreidt via natuurlijke wegen. De Romeinen kweekten in hun tijd al karpers en later waren het de monniken die zorgden voor de introductie in Europa. In de Benelux wordt de karper massaal gekweekt en uitgezet op de talrijke visputten. Karperachtigen kunnen enkele tientallen jaren oud worden. Kleiner dan 30cm en groter dan 60 cm dienen te worden teruggezet. |
|
Uiterlijk |
De
karper bestaat in vele soorten en er zijn ook heel wat gekweekte soorten zoals bv de naaktkarper, spiegelkarper. Ook andere variëteiten zoals zilverkarper, kroeskarper, goudkarper, graskarper komen voor, maar behoren tot een ander geslacht. De bekdraden zijn ook typisch als ook de gele ogen. |
|
Voortplanting |
Mei
tot juni en bij een watertemperatuur van minimum 15°C. Na 3 tot 5 jaar is de karper geslachtsrijp. Ze zijn dan tussen de 40 à 50 cm. Legt de kleverige eitjes, tot 500.000 stuks, in ondiep water waar ze blijven plakken aan de planten. De bevruchting gebeurd meestal door meerder mannetjes. Bij voldoende hoge temperatuur (20°C) komen de eitjes al uit na enkele dagen. De voorplanting in open waters (geen vijvers enz) is niet zo vanzelfsprekend en verlangt toch heel wat extra. De hogere watertemperatuur, de afwezigheid van rovers, het feit dat ze traag groeien en weinig vetreserves hebben maakt dat er in de vrije natuur (in onze streken dan toch) weinig kleine karpers voorkomen. |
|
Voeding |
De
jonge karper voedt zich met algjes en vooral watervlooien. De oudere karper lust liever insectenlarven, wormen. Het is een typische bodemvis. |