Kroeskarper.
|
Familie indeling |
Cyprinidae |
|
Wetenschappelijke naam |
Carassius carassius |
|
Bijnaam |
|
|
Buitenlandse namen |
Crucian carp (GB) Carassin (Fr) Karausche (D) |
|
Afbeelding |
 |
|
Max. Lengte (M/F) |
80 cm |
|
Max. Gewicht |
7 kg |
|
Max. Leeftijd |
10 jaar |
|
Typische kenmerken |
Geen
baarddraden op de bek. Kleine bek. Vrij hoge rug en zijdelings afgeplat. |
|
Vindplaats |
Stilstaande en traaglopende waters. Verkiest zachte bodem en veel plantengroei. De kroeskarper kan goed overleven in zuurstofarme waters. Het is een zeer sterke variant die in veel omstandigheden kan overleven. In de winter kan hij zich ingraven, eet niet of nauwelijks en is in een soort winterslaap. Beschermd tussen: kleiner dan 30 cm en groter dan 60 cm. |
|
Uiterlijk |
Heeft grote schubben. Groenbruine rug en lichtere kleur van de buik. Bronskleurige vinnen, die soms een roodachtige schijn hebben. |
|
Voortplanting |
April tot juni met een watertemperatuur van 15°C. Ze zijn paairijp bij een leeftijd van 3 à 4 jaar. Legt 150.000 tot 300.000 oranje kleverige eitjes in 3 tot 5 legsels. Na een weekje komen ze uit, tenminste als de watertemperatuur rond de 15°C bedraagt. Gebruikt steeds planten voor de leg. Kroeskarpers zijn zeer trage groeiers. Na 1 jaar zijn ze nauwelijks 5cm groot. |
|
Voeding |
Zijn
alleseters, met een voorkeur voor dierlijke voedsel zoals larven en dierlijk plankton. |