Snoek.
|
Familie indeling |
Escocidae |
|
Wetenschappelijke naam |
Esox lucius |
|
Bijnaam |
|
|
Buitenlandse namen |
Pike
(GB) Brochet (Fr) Hecht (D) |
|
Afbeelding afbeelding |
 |
|
Max. Lengte (M/F) |
1.5 meter voor het vrouwtje en 90 cm voor het mannetje. |
|
Max. Gewicht |
35 kg |
|
Max. Leeftijd |
30 jaar |
|
Typische kenmerken |
Lichaamsbouw lijkt op torpedo en is volledig afgestemd op het
jagen van levende prooien. Ze kunnen flitsend snel vertrekken en
bereiken een theoretische snelheid van meer de 40km/u tijdens
die sprint. Afgeplatte, grote bek die doet denken aan een eendenbek, maar met erg veel scherpe tanden die naar achteren gericht zijn om de prooi zeker niet te laten ontsnappen. De rug- en anaalvin zijn ver naar achter ingeplant. Kleine schubben. Eindstandige bek. |
|
Vindplaats |
Voelt zich het best in helder en plantrijk water. Dit kan stilstaand of langzaam stromend zijn. De begroeiing biedt hem schuilgelegenheid en behoort tot het aanvalsspel. Hij verdraagt ook brakwater. Leeft meestal solitair, maar verdraagt soms ook collega snoeken is zijn buurt. Beschermd tot einde 2006. |
|
Uiterlijk |
De
kleur van de snoek is erg variabel en past zich aan aan de omgeving en gaat van groen naar grijs. De flanken zijn versiert met vlekken of strepen. |
|
Voortplanting |
Van
februari tot april. De watertemperatuur bedraagt dan nog maar
gemiddeld 10°C. Paait in plantrijk ondiep water. Planten zijn noodzakelijk voor de bescherming en opgroei van het broed. Het kannibalisme is veel voorkomend en pas van een 50 à 60 cm zijn kleine snoeken veilig. ze zijn dan ongeveer 4 à 5 jaar oud. Eitjes worden maar met mondjesmaat vrijgegeven, maar dit proces duurt wel een hele dag door. Naargelang het gewicht kunnen dit tot meer dan 100.000 eitjes zijn. Na een jaar hebben ze een gemiddelde lengte van 20 cm en vanaf 30 cm (man) zijn ze geslachtsrijp. Voor vrouwtjes is het vanaf 35 cm. Het broed wordt niet beschermd. |
|
Voeding |
De
'pasgeborenen' voeden zich met kleine kreeftachtige en
watervlooien. Vanaf een lengte van 10 cm gaan ze over op vaster
voedsel. Gaat van vis tot kleine watervogels of zoogdieren. Is een rasechte jager en een kannibaal. Het zijn ook matige eters die zich niet de ganse dag volproppen met vis. |