Andere zintuigen:
- Het zicht:
Het oog van de vis is in verhouding redelijk groot, rond, heeft een
glanzende iris, een
kogelronde lens, die niet van vorm veranderen en een vlak hoorvlies.
Het scherpstellen gebeurt niet door de lens bol of vlak te
maken,zoals bij ons, maar
door de ooglens naar voor of achter te bewegen door spierbewegingen.
Het hoornvlies van een vissenoog heeft dezelfde brekingsindex als
water en er treedt dus heel wat minder vervorming op dan dat we dat bv
bij de mens kennen.
Door de bolle vorm van het oog en doordat de lens als het ware
buiten de pupil ligt, kan een vis een gezichtsveld van bijna 180°
benutten.
Close-up van een visoog.
Schematische voorstelling van een visoog.
Vissen hebben geen oogleden en traanklieren en kunnen dus geen
knipoog geven of
ook niet wenen ;=) Het zicht van de vis onder water is vrij beperkt en
bedraagt niet
meer dan enkele meters. Er is onder water gewoon niet voldoende licht en
de vis gaat zijn
zicht niet gebruiken als primair zintuig. Wel is de vis in staat om in
close-up fijne details
waar te nemen. Hij is dan ook bijziende.
Indien het water helder en spiegelglad is,kan de vis ook zaken
onderscheiden buiten het water,
maar bij een wateroppervlak in beweging zal de vis waarschijnlijk niet
veel zien. Ook is de kijkhoek beperkt indien hoek te groot wordt is het
wateroppervlak een spiegel voor het vissenoog.
In de duisternis zouden vissen ook uitstekend kunnen zien, maar kleuren
onderscheiden lukt minder
in het donker.
Een bijzonder interessant onderwerp is het vermogen van vissen om kleur
te kunnen onderscheiden
en volgens de biologen is dit mogelijk. Het is wel zo dat met het
toenemen van de diepte de
kleuren vervagen en op bv 9 meter diepte schiet er van het rood niets
meer over. Groen blijft
hier wel perfect zichtbaar voor de vis en ook oranje en geel zijn
redelijk kleurvast onder water.
- Het
reukvermogen:
Over reuk- en smaakzin van vissen is niet zo heel veel bekend.
Het reukvermogen is veel beter ontwikkeld dan het zicht en wordt dan
ook meer gebruikt voor het lokaliseren van voedsel.
Reuk- en smaakvermogen gaan vaak samen, net zoals bij de mens en spelen
een grote rol bij het zoeken naar eten, controle van eetbaarheid van dit
eventuele voedsel, maar spelen ook mee in bv keuze van partner, in
broedzorg, in overlevingsdrang tov vijanden en zelfs in oriëntatie bij
sommige trekvissen zoals zalm en aalsoorten.
De kleine neusgaten bevinden zich gewoonlijk voor de ogen, het water
stroomt er doorheen en via zenuwuiteinden kan de vis geuren waarnemen.
De neusgaten hebben zoals bij mensen geen functie bij het ademen en ze
staan niet in verbinding
met mond- of keelholte.
Men weet dat 'de reuk' het grootste gedeelte van het hersenvolume van
een vis inneemt en
bijgevolg wordt de reuk beschouwd als belangrijkste zintuig van de vis.
- Het gehoor:
Vissen hebben een gehoor, maar er is niet echt veel van geweten. Er
zijn ook geen uitwendige gehoorsorganen te bemerken bij vissen, deze
bevinden zich in de kop van de vis en zouden bestaan
uit met vloeistof gevulde zakjes die aan beide kanten van de schedel
liggen.(labyrinth organ)
Vissen hebben geen trommelvlies zoals de mens en het geluid moet dus
door de huid doordringen.
Het orgaan van Weber verbindt de zwemblaas met het oor en versterkt het
gehoor van een vis.
Het binnenoor van de vis bestaat uit een membraneus labyrint van zakjes
en kanalen, die gevuld zijn met een vloeistof.
Deze orgaantjes zorgen ook voor het evenwicht en het driedimensionale
gevoel van de vis.
Bij sommige soorten (karperachtigen) is het gehoororgaan verbonden met
de zwemblaas waardoor het gehoor nog wordt versterkt.
Geluid verplaatst zich in water ook 5x sneller dan in de lucht en het is
dus een echte
visverschrikker. Geluidsgolven worden bovendien extra waargenomen door
het zijlijn systeem.
- De
smaakknoppen van de vis bevinden zich in de bek, de hoofdhuid,
tastdraden, buikvinnen en
in de lippen. Ze zouden voedsel kunnen proeven voor ze het in de bek
hebben.
In het algemeen is de smaakzin van vissen niet zo goed ontwikkeld en de
meeste smaakzintuigen bevinden zich dus niet in de mond.
- De tastzin
is bij sommige vissen zoals bv de katvis erg goed ontwikkeld, maar ook
andere
vissoorten bezitten dit zintuig.
Het tasten gebeurt dan meestal met de baarddraden die je kan vinden rond
de mond van de vis.
- Luchtdruk
kan door vissen worden aangevoeld. Er zijn voldoende bewijzen dat vissen
verschillen
in de luchtdruk aanvoelen en bv bij een vallende barometer kan men beter
niet te veel rekenen op
een goede vangst. Wordt dit 'gemeten' met de zwemblaas? Het is voorlopig
nog onvoldoende aangetoond hoe het mechanisme in elkaar zit en verder
onderzoek dient te gebeuren.
Als besluit kunnen we stellen dat we lang nog niet alles afweten van de
biologie van de vissen en
dat men nog veel onderzoek zal moeten doen.
Het interessante is dat vissen onvoorspelbaar blijven en dat maak de
sportvisserij dan ook zo
spannend!