De huid:

De meeste vissoorten hun huid is bedekt met schubben, maar bv bij meervallen is dit niet zo.

 
 
    Typische schubvorm. Rode deel zit in de huid.

Bij vissen wordt de opperhuid bedekt door slijm en dit slijm zorgt voor een eerstelijns verdediging tegen allerlei onheil zoals bacteriën,virussen,schimmels,parasieten enz.
Bij ontleding van deze slijmlaag vindt men stoffen terug zoals immunoglobulines, antibacteri-enzymes, lysozymes, C-reactieve eiwitten
enz. die je ook terugvindt in het immuunsysteem van de vis.
Het vissenslijm wordt geproduceerd door bepaalde bekercellen,opgeslagen in slijmcellen en vervolgens vrijgegeven aan de huid.
Vissen hebben dus een soort reserve van slijm en kunnen relatief snel terug meer slijm aanmaken.
De huid bestaat uit 3 lagen, de opperhuid (epidermis),de huid (dermis) en de onderhuid (hypodermis).
De slijmerige opperhuid wordt constant vernieuwd.


                                                voorbeeld van de huid van een karper.

Een andere functie van dit slijm is er voor zorgen dat vissen in het water minder weerstand ondervinden. Slijm is bij gezonde vis overvloedig aanwezig, is kleurloos, maar niet reukloos.
De schubben bestaan uit collageen, fibroblasten en bloedvaten en liggen in een afzonderlijk schubzakje. Ze liggen dakpansgewijs over elkaar en vormen een goed harnas.
Ze worden bedekt door een glasachtig doorschijnende opperhuid.
De schubben van een paling zijn microscopisch klein, terwijl andere vissoorten schubben
hebben van wel 5 cm groot.
Ook schubben worden opnieuw aangemaakt bij beschadiging of verlies.
De leeftijd van een vis zou men kunnen aflezen op de schubben  aan de hand van groeiringen.(met microscoop en zelfde principe als bij bomen; jaarringen)
Vaak gebruikt men de telling van het aantal schubben op het zijlijn systeem om vissoorten van elkaar te onderscheiden.
De kleur van een vis wordt bepaald door kleurstofdragende cellen in de huid (dermis) en
deze kunnen soms van kleur veranderen onder sommige omstandigheden zoals bv temperatuursverschillen, zuurstofgebrek, omgevingskleur, geslachtsrijpheid, voeding,enz..
Echt felle kleurschakeringen zal je normaal niet terugvinden bij onze inheemse soorten,
daarvoor moet je in de tropen zijn!

    
 

top        terug naar anatomie en fysiologie