De vinnen:
De borstvinnen
zitten vlak achter de kop en zijn meestal verbonden met de
schedelbeenderen.
Buikvinnen kunnen zo een beetje overal ingeplant zijn en dus zeker niet
alleen op de buik.
Borst- en buikvinnen zijn gepaarde vinnen; er zijn er dus een paar van
(per twee).
De vorm van de vin durft ook al eens te verschillen naar gelang de
soort, denk maar eens aan de vliegende vis!
Vinnen worden ondersteund door de vinstralen en zijn meestal
kraakbeenderig, maar kunnen vergroeid zijn tot bv stekels.
Iedere vin heeft
een specifieke functie:
-Rugvin: stabiliteit bij zwemmen, evenwicht.
-Buikvin: stabiliteit bij zwemmen.
-Staartvin: hoofdschroef, krachtbron.
-Aarsvin: stabiliteit bij zwemmen, evenwicht.
-borstvin: voortbewegen en zijdelingse beweging, sturen.
Sommige soorten hebben ook een extra vin; nl de vetvin en deze bevindt
zich tussen
staart- en rugvin.