Draaiziekte:
Naam veroorzaker |
Myxobolus cerebralis |
Wetenschappelijke naam |
Myxobolus cerebralis |
Andere namen |
Whirling disease |
Categorie |
Protozoa, myxozoa |
Afbeelding veroorzaker |
|
Eigenschappen veroorzaker |
Dit micro-organisme zal
vooral jonge zalmen en forellen aantasten en dit door het kraakbeen te beschadigen voor het de kans krijgt om uit te groeien tot bot. Hierdoor zal het skelet danig misvormd geraken en dit zal dan weer zijn invloed hebben op het ruggemerg en zenuwbanen die kunnen worden beschadigd. De myxobolus cerebralis zal zich in het kraakbeen naast het evenwichtsorgaan nestelen, zich daar dan snel vermenigvuldigen en een druk uitoefenen op dit orgaan zodat er tenslotte evenwichtsstoornissen zullen ontstaan. Cyclus van het micro-organisme. Eens deze parasiet in een vis terecht komt zal hij beginnen met kraakbeen vernietiging en er worden sporen gevormd (myxospore). Wanneer de vis sterft komen de sporen vrij en kunnen ze nog vele jaren overleven in bv slijk. De tubifex tubifex; een wormsoort, zal de spore opnemen en ze zullen verder ontwikkelen in de ingewanden van deze worm. Wanneer het volgende stadium is bereikt zal de parasiet worden uitgestoten door de worm en komt zo vrij in het water terecht. Het lijkt nu op een anker (zie fase 15) en zal op zoek gaan naar een nieuwe gastheer; het kan in deze vorm slechts enkele dagen overleven. Indien het een slachtoffer heeft gevonden zal hij zich vast-ankeren, de huid penetreren en sporen vrijgeven in de vis. Via het spinaalkanaal worden deze sporen verdeeld, gaan ze zich snel vermenigvuldigen en opnieuw het kraakbeen beschadigen en zo kan een nieuwe cyclus starten. |
Uitwendige tekens |
Ongecoördineerd
zwemmen met vaak duidelijke afwijkingen van het ruggemerg. |
Inwendige tekens |
Necrose van het kraakbeen en vervormde ruggegraat. |
Afbeelding zieke vis |
![]() |
Overdracht |
Via sporen. |
Besmettingsgevaar |
Vooral
jonge zalm- en forelsoorten zijn kwetsbaar. Oudere vissen hebben minder kraakbeen, maar kunnen toch besmet geraken en zijn dan wel drager van het organisme. |
Behandeling |
Geen. Door de
hardnekkigheid van de spore is de ziekte moeilijk te onderdrukken en te behandelen. Sommige soorten zouden wel een vorm van weerstand hebben opgebouwd. |
Mortaliteit |
Infectie is zeker niet
altijd fataal. Jonge vissen zijn kwetsbaarder. Het zijn parasieten en hebben geen voordeel bij bet sterven van de vis. De aangetaste vis kan zich met dit misvormde lichaam natuurlijk niet of nauwelijks tegen wat dan ook verdedigen en wordt dan ook dikwijls slacht- offer van rovers. |