De zwemblaas:
Veel vissen
hebben een gasgevulde blaas of zwemblaas.
Het is een soort vliezige zak die als uitstulping van de bovenwand van
de slokdarm steeds boven de darm is gelegen.
Omdat een 'gewichtsloze' toestand minder energie vraagt om zich voort te
bewegen hebben
veel vissen inderdaad dit systeem ontwikkeld.
Het gas in deze blaas is hetzelfde dan in de lucht; zuurstof, stikstof
en kooldioxide.
Vermits de densiteit van zout- en zoetwater verschillend is, zal de
zwemblaas van zout- en zoetwatervissen ook verschillend zijn in grootte.
De hoeveelheid gas in de blaas moet aanpasbaar zijn anders zou een vis
problemen hebben
met stijgen en dalen.
Bij karpers bv kan dit door verbindingen van de blaas met de kieuwen en
mond, maar bij de meeste vissen gebeurt dit op een andere manier.
Ze kunnen gassen uitwisselen tussen de blaas en de nabijgelegen
bloedvaten en andersom.
De blaas aflaten gebeurt passief. De grotere druk in de blaas duwt het
gas naar de omringende bloedvaten die het dan verder afvoeren.
De blaas vullen is een actief proces. Het gaat via de bloedvaten, maar
ook door een klier; de 'gasklier'. Het bloed uit de gasklier heeft een
hoge druk en via een ingewikkeld systeem van gasuitwisseling lukt het om
de blaas met gas te vullen.